Mijn favorieten

Er zijn nog geen favoriete franchiseformules geselecteerd

Voornemen franchisegever buiten spel te zetten mislukt

Opening gepland, circa 100 mensen uitgenodigd en toch heeft de Rechtbank Noord-Holland [1] op 26 juni 2018 in kort geding geoordeeld dat de geplande opening niet kon doorgaan. Reden? Franchisenemer is op grond van de franchiseovereenkomst onder meer gehouden de opening in overleg met franchisegever te organiseren, hetgeen in casu niet was gebeurd.

Wat was er aan de hand?

Franchisegever heeft een franchiseformule voor zorgbedrijven ontwikkeld die gericht is op zowel het verlenen van verantwoorde zorg als het optimaliseren van het zorgaanbod en de dienstverlening aan cliënten die gebruik maken van permanente of tijdelijke bewoning en/of dagbesteding.

Partijen hebben een franchiseovereenkomst gesloten, ingaande op 21 december 2016 en eindigend op 21 december 2021. In de franchiseovereenkomst is onder andere bepaald dat franchisenemer voor op eigen initiatief te nemen lokale promotieactiviteiten voorafgaande schriftelijke toestemming aan franchisegever diende te vragen.

Ten behoeve van de exploitatie van de zorgboerderij heeft franchisenemer een monumentaal pand verbouwd tot een zorgboerderij. Partijen hebben meermaals overleg gehad ter zake de opening van de zorgboerderij, welke om onbekende reden(en) was uitgesteld. Tijdens het overleg van 17 mei 2018 heeft franchisenemer aan franchisegever medegedeeld de franchiseovereenkomst te willen beëindigen. Volgens franchisenemer zou franchisegever zich niet conformeren aan de franchiseovereenkomst, waarin is bepaald dat franchisegever: begeleiding en ondersteuning zal bieden bij de bouw c.q. verbouwing en inrichting van de vestiging, werkmethoden zal ontwikkelen gericht op optimale zorg en service aan cliënten, collectieve inkoopafspraken met partners en toeleveranciers zal maken alsmede centraal de financiële administratie en ICT zal verzorgen. Bij brief van 4 juni 2018 heeft franchisenemer het voornemen de franchiseovereenkomst te beëindigen schriftelijk aan franchisegever bevestigd en haar formeel in gebreke gesteld alsook een beroep gedaan op buitengerechtelijke ontbinding van de franchiseovereenkomst.

Vervolgens had franchisenemer voor 29 juni 2018 een officiële opening van de zorgboerderij gepland waarbij de naam van de franchiseformule van franchisegever niet werd gebruikt. Overigens vertoonde de naam wel gelijkenissen met de naam van de franchiseformule van franchisegever. Nadat franchisegever kennis had genomen van de voorgenomen opening van de zorgboerderij, heeft zij bij brief van 31 mei 2018 franchisenemer gesommeerd de uitnodiging voor de officiële opening aan te passen. Voorts heeft franchisegever haar franchisenemer verzocht tot verder overleg over te gaan inzake de definitieve vormgeving overeenkomstig de franchiseovereenkomst. Franchisenemer is om zijn moverende reden(en) niet tot aanpassing overgegaan waardoor franchisegever een kort geding aanhangig heeft gemaakt teneinde te bewerkstelligen dat het franchisenemer, onder verbeurte van een dwangsom van 25.000 euro, verboden werd de officiële opening te doen plaatsvinden.

Franchisegever stelt, kort samengevat, dat de franchiseovereenkomst nog steeds geldig is en franchisenemer in strijd met deze overeenkomst handelt. Franchisenemer voerde namelijk een andere handelsnaam, had zonder voorafgaande toestemming op eigen initiatief lokale promotionele activiteiten uitgevoerd, nam de huisstijlelementen niet in acht en gebruikte in de uitnodiging niet het bij de franchiseformule behorende beeldmerk. Ten gevolge hiervan stelt franchisegever dat zij door de handelwijze van franchisenemer imagoschade zou lijden. De handelwijze van franchisenemer zou naar het oordeel van franchisegever eveneens zorgen voor een negatief beeld van haar organisatie.

Franchisenemer betwist dat de door hem voorgenomen opening een “promotieactiviteit” als bedoeld in de franchiseovereenkomst zou zijn en voert aan dat de opening uitsluitend zou zijn georganiseerd om het resultaat van de verbouwing c.q. renovatie van de monumentale pand van de zorgboerderij aan het publiek te tonen. Voorts betwist franchisenemer dat zij op grond van de franchiseovereenkomst kan worden gehouden om ten behoeve van de franchisegever promotieactiviteiten te organiseren en het aan hem zelf zou zijn het tijdstip van een opening te bepalen.

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter gaat niet mee in het verweer van franchisenemer en oordeelt dat ten tijde van het wijzen van vonnis de franchiseovereenkomst niet tussentijds was beëindigd en dus nog geldig is. Derhalve oordeelt de voorzieningenrechter dat franchisenemer wanprestatie pleegt door doelbewust buiten de franchiseovereenkomst en de intentie van partijen een opening van de zorgboerderij te plannen zonder daarbij te verwijzen naar de betreffende franchiseformule, terwijl vast staat dat de zorgboerderij dankzij de franchiseovereenkomst is opgezet. Tevens is vastgesteld dat de geplande officiële opening in gezamenlijk overleg zou plaatsvinden. Het voorgaande leidt ertoe dat de door franchisenemer geplande opening niet door kon gaan onder verbeurte van een dwangsom van 25.000 euro. Op grond van de franchiseovereenkomst en de intentie van partijen is franchisenemer namelijk gehouden de opening in overleg met franchisegever te organiseren.

Conclusie

Dit vonnis toont maar weer eens aan dat een franchisenemer een franchiseovereenkomst niet zomaar terzijde kan schuiven en zijn eigen plan kan trekken, want dit kan worden afgestraft. Dus franchisenemer: bezint eer ge begint!

 

Sabriye Ort – Leeman Verheijden Huntjens Advocaten

 

[1] ECLI:NL:RBNNE:2018:2428

 

 

×