Onlangs zijn zowel in Nederland als in België enkele uitspraken gedaan met betrekking tot de vaststelling van een fictieve dienstbetrekking in franchiserelaties. Een fictieve dienstbetrekking kan ontstaan indien de relatie tussen de franchisegever en de franchisenemer al te zeer het karakter krijgt van een arbeidsovereenkomst. Indien bijvoorbeeld de relatie te directief wordt of te veel zaken centraal worden aangestuurd, ontstaat in zekere mate een gezagsverhouding met daarop het risico op een verkapte werkgevers/werknemersrelatie, met mogelijk een fictieve of zelfs een gewone dienstbetrekking tot gevolg.
Bij deze uitspraken bleken onder meer de volgende zaken doorslaggevend bij het vaststellen van de fictieve dienstbetrekking:
Op zichzelf zijn de uitspraken van de laatste tijd niet verrassend. Op grond van de geldende criteria in franchiserelaties die een fictieve dienstbetrekking kunnen opleveren, bleek in alle zaken de risicozone opgezocht. Dat de belastingdienst, het UWV en/of de rechtbank op enig moment hier oordelen aan verbindt, was dan ook uit te tekenen. Dat deze zaken op dit moment wat minder in de belangstelling staan dan in het verleden, betekent niet dat de problematiek minder venijnig is, zo blijkt nu weer.
Franchisegever en franchisenemer doen er verstandig aan hun franchiseconstructie dusdanig in te richten dat dit risico niet kan ontstaan. Zo dienen franchisegever en franchisenemer zich goed rekenschap te geven hoe zij omgaan met zaken als financiële targets, op welke wijze eventuele leads ten bate van de franchisenemer bij de franchisenemer terecht komen, dat de inkomsten van de franchisenemer volledig onzeker en variabel zijn, op welke wijze de franchisenemer reclame en promotie mag bedrijven et cetera. Het stelsel van verplichtingen tussen franchisegever en franchisenemer is bepalend of er op enig moment een kwade kans op een fictieve dienstbetrekking ontstaat.
Tekst: mr. Th.R. Ludwig
Ludwig & Van Dam Advocaten
Reacties: ludwig@ludwigvandam.nl
Geef een reactie