Franchisenemer Pascal Ingels heeft bij zijn drie Jumbo vestigingen gedurende de lockdown hele uiteenlopende omstandigheden ervaren. De vestiging bij de Belgische grens draaide omzetverlies, de vestiging waar normaliter veel toerisme aanwezig is was twee keer zo rustig en in de grote vestiging in Oostburg was het juist ontzettend druk. In gesprek met LevensmiddelenKrant vertelt hij zijn verhaal over het runnen van verschillende vestigingen.
Dat er veel verandert in een toeristische grensstreek wanneer de grenzen dichtgaan, is met de lockdown duidelijk geworden. Pascal Ingels heeft samen met zijn personeel hard gewerkt om zijn drie winkels zo goed mogelijk draaiende te houden. Hij stelde twee speerpunten op: veiligheid en kostenmanagement en ging vervolgens met zijn personeel in gesprek om alle werkroosters te veranderen.
Winter
De multi-franchiser is een ervaren ondernemer, maar heeft twee van de drie winkels nog niet zo lang. De winkel in toeristenvriendelijke Breskens nam hij over van zijn vader. Na wat formulewisselingen is het nu een Jumbo waar Nederlandse, Duitse en Vlaamse toeristen de omzet normaal gesproken ruim drie keer zo hoog laten oplopen in vergelijking tot het winterseizoen. Daar kwam de winkel in Aardenburg, aan de zuidgrens met België, later bij. Ingels nam die enkele jaren geleden over van een collega en kan sindsdien op ongeveer elke drie Nederlanders een extra Belgische consument verwelkomen. Tot slot opende zijn nieuwste winkel in december 2018 in het al redelijk door supermarkten verzadigde Oostburg, waar het publiek een beetje moest wennen aan de nieuwe formule. COVID-19 zette alles op zijn kop voor Ingels.
Te beginnen met de inkomsten. “In Aardenburg daalde de omzet met 15 procent”, blikt Ingels terug. “Pasen was een ramp in Breskens. Waar we voorgaande jaren op veel toeristen konden rekenen, zetten we dit keer 60 procent minder om in het Paasweekend. Met de versoepelingen kwamen ook de inkomsten langzaam terug. Nu ook de campings open zijn, werken we iets boven het normale niveau, maar dat gaat het verlies daar niet meer compenseren.”
Albert Heijn
Hoe anders was dat in Oostburg, waar Ingels vooral lokale consumenten verwelkomt. “Het eerste jaar in Oostburg ging niet slecht, maar wel moeizaam. Het is de vierde winkel in het dorp, naast Aldi, Albert Heijn en Lidl. Ik denk wel dat onze Jumbo zich daar dubbel en dwars heeft bewezen. Hoe we corona hebben aangepakt heeft geholpen.”
Ingels denkt dat het aan het karakter van de winkel ligt. “Vanwege de ruime paden in de winkel en het goed verzorgde deurbeleid, wist de consument ons beter te vinden dan ooit en is de omzet flink gestegen.” De ruimere paden zijn volgens de ondernemer niet de enige reden dat het zo goed loopt in Oostburg. Hij houdt het deurbeleid nog steeds redelijk consequent in stand, waar hij ziet dat andere supermarkten in de gemeente dat niet meer doen. “Het geeft de consument een extra gevoel van veiligheid. Toch merk ik ook dat er wel veel discussie aan de deur is over die maatregelen. Op piekmomenten moeten we wel eens groepjes van vier tegenhouden, omdat er anders niet genoeg karretjes of mandjes zijn. Dat roept soms agressie op. We hebben al een aantal vechtpartijen gehad tussen klanten onderling.”
Bedrijfsleider
Ingels probeert zo veel mogelijk te de-escaleren zonder veiligheidspersoneel in te zetten. “Door dit soort incidenten wordt de bereidheid van personeel om aan de deur te staan wel minder. Als er geen topdrukte is en het is verantwoord staat er daarom wel eens één medewerker, maar bij topdrukte staat er altijd een bedrijfsleider of ervaren medewerker naast. Zo is er altijd iemand die helpt met desinfecteren en iemand die de klantenstroom verantwoord naar binnen laat gaan.”
Het meeste werk ligt nu bij de andere twee winkels. “We verbouwen de winkel in Aardenburg tussen week 39 en 41. We hebben besloten daarmee door te gaan, ondanks corona. De winkel is echt aan vernieuwing toe. We houden het nieuws in België goed in de gaten. Dat de grens weer dicht moet lijkt nu niet meer aan de orde. Er is in de grensstreek zo veel leed veroorzaakt bij families door het sluiten van de grens. Achteraf is er de vraag wat het nu eigenlijk heeft opgeleverd, naast de bestaande maatregelen.”
Compensatie
De ondernemer is blij dat zijn personeel zonder te klagen de schouders eronder zet, ook al is het soms lastig. “We zijn gewend om vanwege de toeristenseizoenen periodes meer of minder te werken, maar nu moest het vaste personeel in Breskens veel uren inleveren in een normaal druk seizoen. Dat willen we nu compenseren. Vaste medewerkers die eerst wat minder uren draaide nemen nu, mits ze daar zelf mee akkoord gaan, in plaats van 32 uur 45 of soms zelfs 48 uur op, voor de positieve compensatie. Niemand die daar over klaagt. Over het anders indelen van uren heb ik niemand horen klagen. We voelen heel sterk dat we samen in de crisis staan.”
Bron: Levensmiddelenkrant