De Wet franchise is afgelopen dinsdag door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (EZK) naar de Tweede Kamer gestuurd. De Nederlandse Franchise Vereniging (NFV) staat positief tegenover wetgeving die afspraken tussen franchisegevers en franchisenemers verduidelijkt, zeker waar het afspraken betreft voordat een franchiserelatie wordt aangegaan (“precontractuele fase”). Daarmee nodigt de wet uit om samen afspraken te maken tot verdere samenwerking. De wet heeft nog wel een aantal losse eindjes die franchisegevers graag verhelderd of aangepast zien worden.
Franchisegevers zijn voorstander van een heldere Wet franchise die toepasbaar is op de grote diversiteit aan franchiseformules met ruim 800 franchisegevers en 30.000 franchisenemers. Franchise als ondernemingsvorm zorgt voor maar liefst 35,7 miljard euro per jaar omzet en is daarmee van grote toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie.
Boris van der Ham, voorzitter van de Nederlandse Franchise Vereniging: “De wet die vandaag naar de Tweede Kamer werd gestuurd nodigt uit tot verdere samenwerking tussen franchisegevers en franchisenemers. Dit dient een wederzijds belang, namelijk het versterken van ondernemerschap, met erkenning van elkaars onderscheidende rol.”
Staatssecretaris Mona Keijzer: “De machtsbalans tussen franchisegever en franchisenemer moet evenwichtig zijn. Daartoe is actie nodig om de positie van de franchisenemer te versterken en deze bedrijfsvorm voor ondernemers aantrekkelijk te houden. In de definitieve wet moeten nemers en gevers samen vastleggen over welke wijzigingen in bijvoorbeeld de formule instemming nodig is.”
Minister Sander Dekker: “Franchisegevers en franchisenemers worden door de voorgestelde wet gestimuleerd om duidelijke afspraken te maken. Als beide partijen weten waar ze aan toe zijn, kunnen ze ook beter ondernemen en sneller inspelen op veranderingen. Dat is niet alleen in hun eigen voordeel, maar ook van belang voor de Nederlandse economie.”
Wendbaarheid en ondernemerschap De franchisegevers vragen regering en parlement om tijdens de verdere wetsbehandeling de wet op een aantal punten te verhelderen of aan te passen, om te kunnen blijven vernieuwen en de rechtszekerheid voor beide partijen te borgen.
Zo is het dwingendrechtelijke karakter van de gehele wet niet gebruikelijk in het contractenrecht. Als het wetsvoorstel op dit punt niet wordt verduidelijkt, kan dat praktisch onuitvoerbare situaties opleveren. Ook de bepalingen rond ‘afgeleide formule’ en de ‘zorgplicht’ vragen om een verdere invulling.
Als de wet op deze punten wordt verduidelijkt of aangepast gedurende de parlementaire behandeling, zal een nieuwe Wet franchise een goede bijdrage leveren aan rechtszekerheid van zowel franchisenemers als franchisegevers.