Mijn favorieten

Er zijn nog geen favoriete franchiseformules geselecteerd

Franchise en werken met zzp’ers

15 april 2025

Ook binnen franchise wordt veel gewerkt met zogenaamde ZZP’ers, welke afkorting staat voor zelfstandigen zonder personeel. De ZZP’er kan een franchisenemer zijn, maar de ZZP’er kan ook middels een overeenkomst van opdracht werkzaam zijn voor de franchisenemer of voor de franchiseorganisatie. Indien er binnen uw organisatie wordt gewerkt met ZZP’ers, is tenminste enige alertheid op zijn plaats.

Sinds 1 januari 2025 is namelijk het handhavingsmoratorium opgeheven. De Belastingdienst gaat handhaven op schijnzelfstandigheid en kan optreden met correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes. Dit kan verstrekkende (financiële) gevolgen hebben. In dit kader  is tevens relevant dat de invoering van de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) hoog op de agenda staat. Deze wet beoogt meer duidelijkheid te bieden bij de beoordeling van arbeidsrelaties.

In deze bijdrage willen wij u graag kort meenemen in de mogelijke gevolgen voor uw organisatie. Wat betekent de opheffing van het handhavingsmoratorium? Wat is het huidige wettelijk kader? Wat is het belang van de Deliveroo-uitspraak? Wat behelst het wetsvoorstel voor de Wet VBAR? Met tot slot een duidelijk advies: Als u met ZZP’ers werkt, breng dan zo snel mogelijk eventuele risico’s in kaart.

Opheffing handhavingsmoratorium

Achtergrond

De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) werd in 2016 geïntroduceerd om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, maar dit leidde vooral tot onduidelijkheid en onrust. Om deze redenen werd het handhavingsmoratorium kort na de invoering ingesteld. Dit betekent kortgezegd dat de Wet DBA weliswaar van toepassing is, maar in de praktijk de handhaving werd uitgesteld.

Handhaving per 1 januari 2025

Per 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium voor de Wet DBA opgeheven. De volgende zaken zijn hierbij van belang.

  • De Belastingdienst handhaaft vanaf deze datum op schijnzelfstandigheid en kan optreden met correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes.
  • De huidige wetgeving en jurisprudentie blijven leidend voor de Belastingdienst voor de beoordeling van arbeidsrelaties.
  • De Belastingdienst houdt rekening met het eerdere handhavingsmoratorium, waardoor correcties met terugwerkende kracht alleen worden doorgevoerd tot 1 januari 2025, tenzij sprake is van kwaadwillendheid of onvoldoende opvolgen van aanwijzingen.
  • In het kader van de ‘zachte landing’ is 2025 een overgangsjaar waarin nog geen verzuim- en vergrijpboetes zullen worden opgelegd.

Huidig wettelijk kader

Voorwaarden arbeidsovereenkomst

Een arbeidsovereenkomst bestaat als voldaan wordt aan drie elementen:

  • (Persoonlijke) Arbeid
  • Loon
  • Gezag (‘in dienst van’)

De kern van de discussie en de rechtspraak ligt vaak bij de vraag of er sprake is van een gezagsverhouding. De beoordeling van deze gezagsverhouding wordt gemaakt op basis van alle omstandigheden van het geval (de zgn. holistische toets).

Voor wat betreft die omstandigheden van het geval heeft ons hoogste rechtsorgaan (de Hoge Raad) een belangrijke uitspraak gedaan. In het zogenaamde Deliveroo-arrest zijn verschillende gezichtspunten genoemd die van belang zijn bij deze holistische toets. Deze gezichtspunten zijn niet dwingend of uitputtend, maar omstandigheden die ieder voor zich kunnen meewegen bij de beantwoording van de vraag of er in een concreet geval wel of niet sprake is van schijnzelfstandigheid.

Gezichtspunten uit de Deliveroo-uitspraak
  • De aard en duur van de werkzaamheden
  • De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
  • De inbedding van het werk en van degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht
  • Het al dan niet bestaan van een verplichting de werkzaamheden persoonlijk uit te voeren
  • De wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding tussen partijen tot stand is gekomen
  • De wijze waarop de beloning is bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd (bijvoorbeeld bruto of te vermeerderen met BTW)
  • De hoogte van deze beloningen
  • De vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij een commercieel risico loopt (een ondernemersrisico)
  • Of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt
  • Het gewicht dat toekomt aan een contractueel beding bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, hangt mede af van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht
Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie (VBAR)

Het kabinet wil de regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties verduidelijken en het grijze gebied tussen werknemers en ZZP’ers verkleinen. Deze wet moet verduidelijken wat het betekent om ‘in dienst van’ te werken. Volgens het wetsvoorstel gaan er drie criteria gelden: werkinhoudelijke en organisatorische aansturing (element W), werken voor eigen rekening en risico (element Z) en ondernemerschap buiten de arbeidsrelatie (element OP). De elementen W en Z zijn in het oorspronkelijke wetsvoorstel de twee hoofdelementen en het element OP komt hierin pas aan de orde als de beoordeling van de elementen W en Z niet tot een doorslaggevend oordeel leidt. Daarnaast wordt er een rechtsvermoeden bij lage uurtarieven (< € 33) ingevoerd. De Raad van State heeft zich eind 2024 kritisch uitgelaten over het wetsvoorstel. Daarnaast heeft de Hoge Raad zich in de recente Uber-uitspraak van 21 februari 2025 uitgelaten over het ondernemerschap buiten de arbeidsrelatie en aangegeven dat dit een volwaardig gezichtspunt is in de beoordeling van de arbeidsrelatie. Deze uitspraak heeft ervoor gezorgd dat de minister het wetsvoorstel zal aanpassen waarbij het ondernemerschap buiten de arbeidsrelatie één van de omstandigheden wordt bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. De minister heeft dit middels een kamerbrief van 27 maart 2025 laten weten, waaruit ook blijkt dat hij voornemens is het gewijzigde wetsvoorstel voor de zomer bij de Tweede Kamer in te dienen. Hiernaast heeft de VVD, samen met D66, CDA en SGP begin april 2025 een initiatiefwetsvoorstel gepresenteerd voor de Zelfstandigenwet, waarin een andere benadering en beoordeling van de arbeidsrelatie wordt voorgesteld. Kortom, het houdt de gemoederen flink bezig en hier is het laatste woord nog niet over gerept.

Conclusie

Het handhavingsmoratorium is sinds 1 januari 2025 opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst optreedt tegen schijnzelfstandigheid met correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en na 2025 ook met boetes. De huidige wetgeving blijft van kracht bij het beoordelen van arbeidsrelaties totdat de nieuwe wetgeving is ingevoerd. Correcties zullen in beginsel alleen met terugwerkende kracht tot maximaal 1 januari 2025 worden doorgevoerd, in verband met het eerdere handhavingsmoratorium.

Hoewel het wetsvoorstel nog wordt aangepast, geeft de Deliveroo-uitspraak een aantal concrete gezichtspunten. Het is dan ook raadzaam stappen te zetten om de risico’s in uw onderneming in kaart te brengen en waar mogelijk te beperken.

Meer inzicht in het beslis- en afwegingskader van de Belastingdienst en de aankomende nieuwe wetgeving? Neem dan contact met ons op. Op verzoek kunnen wij u ook een exemplaar toezenden van onze Whitepaper Werken met ZZP’ers.

Auteur: Joost Hofman

LXA Advocaten
joosthofman@lxa.nl
073 700 36 00/06 251 50 533

×