“Een prognose maak je voor de financieringsaanvraag bij de bank en daarna verdwijnt hij in een dossierkast voor mijn advocaat.” Het aantal keren dat ik deze opmerking van een ondernemer (hij/zij) heb gehoord, is niet meer op één hand te tellen.
Dat een prognose op meerdere vlakken een handig instrument is, leg ik met veel geduld uit. De prognose als bewijsstuk is echter lastiger te pareren. Immers, de afgegeven prognose lijkt inmiddels de meetlat te zijn bij een zwaar tegenvallende exploitatie. Laat de franchisegever in dat geval maar aantonen dat zijn prognose op de juiste informatie was gebaseerd en dat er geen sprake was van een vorm van misleiding. Met de Wet op de Acquisitiefraude in de hand wordt door verschillende auteurs aan franchisegevers geadviseerd om vooral zelf geen prognoses meer af te geven aan de potentiële franchisenemers. Juridisch probleem opgelost.
Maar zijn de (startende) franchisenemer en de franchisegever hiermee werkelijk geholpen?
Een prognose is tenslotte een optelsom van een goede voorbereiding. Een vestigingsplaatsonderzoek voor de juiste omzetinschatting, een doelgroepen-onderzoek voor de goede marge en het juiste assortiment, een personeelsplanning voor het aantal medewerkers en ten slotte een juiste inschatting van de kostenstructuur.
Uiteraard heeft de franchisenemer-in-spe een onderzoeksplicht en moet hij/zij zelfstandig te rade gaan bij Google en andere externe informatiebronnen. Vervolgens kan hij, op basis van deze gegevens, een prognose op (laten) stellen. Maar voor een echt goede franchiseprognose is in de praktijk wel degelijk ook de input van de franchiseorganisatie nodig. Zij beschikken namelijk over de juiste expertise en over een benchmark van andere franchisenemers op vergelijkbare locaties. En juist daar knelt de Wet op de Acquisitiefraude en leidt deze bij veel franchiseorganisaties tot koudwatervrees.
Een gedegen prognose is zeer belangrijk bij de start van een franchise-ondernemer. Daarom moeten we op zoek naar een juridische oplossing om te komen tot een gezamenlijke prognose van franchisenemer- en gever. Zonder verrassingen achteraf. Dus geen columns meer die slechts gericht zijn op het vaststellen van aansprakelijkheden, kortom: het negatieve scenario. In plaats hiervan moeten we naar het positieve scenario, met columns die oplossingen zoeken vanuit een gemeenschappelijke basis. Dat vormt immers de kern van franchise. Daarmee zijn zowel franchisenemer- als franchisegever, en dus de sector, het meest gebaat.
Amices, wie pakt de handschoen op?
Gerrit-Jan Pol, ABN AMRO Franchise Clients