In (bijna) alle franchiseovereenkomsten worden afspraken gemaakt over betaling van verschillende soorten (franchise)vergoedingen aan de franchisegever. Over die vergoedingen (fee’s) ontstaat in de praktijk zo nu en dan discussie. Zo ook in een kwestie waarbij de franchisegever (onder andere) betaling vorderde van achterstallige fee’s. De vraag in deze discussie was onder meer of de franchisegever moest verantwoorden welke kosten met bepaalde fee’s worden gedekt.
Hierover deed de rechtbank Midden-Nederland uitspraak in een onlangs gepubliceerd vonnis.
De franchisenemer liet facturen voor fee’s onbetaald, omdat de franchisegever de vergoeding niet kon verantwoorden en daardoor tekort zou zijn geschoten in haar informatieplicht daarover jegens franchisenemer.
De franchisegever vordert bij de rechtbank betaling van die facturen.
Uit de franchiseovereenkomst volgt dat de franchisenemer drie verschillende soorten fee’s aan de franchisegever moet betalen:
a.) een franchise-fee van 5% voor de gerealiseerde omzet voor het verleende recht tot exploitatie van de formule;
- b) een reclame fee van 2,5% van de gerealiseerde omzet voor collectieve reclame, marketing en promotionele activiteiten; en
- c) een IT-fee van 1% van de gerealiseerde omzet voor de automatisering.
De rechtbank oordeelt dat de franchisegever op grond van de Wet franchise (zie artikel 7:916 lid 2 BW) een informatieplicht heeft, die hem oplegt de franchisenemer (jaarlijks) te informeren ten aanzien van de door hem verlangde financiële bijdragen voor investeringen en kosten. De bijdragen is de franchisenemer alleen verschuldigd bij daadwerkelijk gemaakte kosten.
Als er een informatieverplichting voor de franchisegever bestaat ter zake van een dergelijke fee, maar deze door de franchisegever niet wordt nagekomen, dan hoeft de franchisenemer volgens de rechtbank de betreffende fee niet te voldoen. De rechtbank bespreekt vervolgens de fee ‘s.
Franchise fee
De informatieverplichting heeft volgens de rechtbank geen betrekking op de franchise-fee. Dat blijkt overigens ook uit de beraadslagingen bij de totstandkoming van de Wet franchise.
Reclame fee
Over de reclame fee was de rechtbank van mening dat hiervoor (waarschijnlijk) – de rechtbank noemt het artikel niet – op grond van artikel 7:916 lid 2 BW er een informatieplicht is voor franchisegever. In de memorie van toelichting op dat artikel wordt (ook) als voorbeeld genoemd dat franchisegever de onderliggende offerte van marketingactiviteiten moet kunnen verstrekken als daarvoor van de franchisenemer een financiële bijdrage voor wordt verlangd.
Op de zitting gaf franchisegever over de reclame fee aan dat hij een reclamebureau had ingeschakeld, maar onderbouwde hij niet welke kosten daaraan waren verbonden en wat er verder was gedaan aan reclameactiviteiten. De rechtbank was van mening dat van een franchisegever mag worden verwacht dat hierover inzicht wordt gegeven. Nu franchisegever dat niet kon of wilde, oordeelde de rechtbank dat de reclame- fee niet verschuldigd was.
IT-fee
Ook de IT-fee kon de franchisegever niet verantwoorden. De rechtbank was van oordeel dat franchisegever hierover kennelijk ook – “IT vergoedingen” worden niet als voorbeeld in memorie van toelichting genoemd – verantwoording moest afleggen. Kortom, ook de IT-fee hoefde franchisenemer niet te betalen.
Conclusie
De franchise-fee is niet onderworpen aan verantwoording door de franchisegever en is in dit geval dus verschuldigd. Ten aanzien van de reclame-fee en IT-fee mag van de franchisegever worden verwacht dat hij de benodigde informatie geeft. Van belang daarbij is dat dergelijke fee’s zien op daadwerkelijk gemaakte kosten. Nu in deze procedure franchisegever de verlangde informatie niet kon verschaffen waren laatstgenoemde fee’s niet verschuldigd.
Lessen voor de praktijk
Uit het voorgaande blijkt dat van belang is hoe bepaalde vergoedingen in een franchiseovereenkomst worden genoemd en daadwerkelijk gemaakte kosten zijn.
Meer weten over franchiseovereenkomsten ga naar de pagina van Ludwig & Van Dam Franchiseadvocaten