Een aantal maatregelen met betrekking tot flexibele arbeid is beknellend voor zowel werkgevers als de oproepkrachten in detailhandel. Dat concludeert SEO Economisch Onderzoek. In opdracht van brancheorganisatie Vakcentrum bracht SEO de gevolgen van huidig en voorgenomen beleid in beeld. Het beleid blijkt oproepkrachten te beperken in de gewenste flexibiliteit en werkgevers op te zadelen met ongewenste administratieve lasten. SEO doet dan ook aanbevelingen voor aanpassingen in de WAB (Wet Arbeidsmarkt in Balans), Arbeidstijdenwet en WW-wetgeving.
Oproepkrachten willen flexibiliteit
De bestaande en voorgenomen wetgeving gaat er vanuit dat oproepkrachten behoefte hebben aan meer werk- en inkomenszekerheid. Uit het onderzoek blijkt echter dat oproepkrachten liever flexibel blijven werken, dan over te stappen naar een vast aantal uur in de week. Ook de voorkeur voor een contract voor onbepaalde tijd is beduidend minder dan voor vaste krachten. Andere arbeidsvoorwaarden zoals flexibiliteit zijn veel belangrijker. Oproepkrachten (met name studenten en scholieren) hebben maar beperkt behoefte aan deze werkzekerheid. Flexibiliteit om de werkuren af te kunnen stemmen op studie of hobby is een belangrijk voordeel van het werken in de detailhandel. Medewerkers in vaste dienst hebben aanmerkelijk minder behoefte aan flexibiliteit. Voor werkgevers is flexibiliteit nodig om in te kunnen spelen op seizoensinvloeden of piekmomenten.
Beknellend voor werkgevers
De wetgeving gericht op vaste werkuren en een stabiel inkomen leidt tot regelingen die zorgen voor extra administratie bij de werkgevers. Zo is het verplicht aanbieden van vaste uren administratief belastend voor werkgevers en niet effectief. Werkgevers moeten het gemiddelde aantal gewerkte uren over een jaar berekenen en vervolgens de werknemer een aanbod doen en toelichten. In de praktijk blijkt dat een dergelijk aanbod slechts zelden wordt geaccepteerd omdat werknemers flexibel willen blijven.
Een ander knelpunt betreft de berekening en afdracht van WW-premie. Voor oproepkrachten onder de 21 jaar die minder dan 48 werkuren per maand werken geldt dat zij niet vallen onder de hoge WW-premie. Dit betekent dat werkgevers voor deze groep iedere maand een andere premie kunnen betalen. Om voor de oproepkrachten een lage WW-premie te betalen laten werkgevers jongeren minder uren werken dan zowel werkgever als werknemer eigenlijk zouden willen.
Tegenstrijdige wetgeving
In het SEO-rapport wordt ook gewezen op tegenstrijdige wetgeving. In de Wet Arbeidsmarkt in Balans wordt aangegeven dat een werkgever 15-jarige oproepkrachten minimaal drie uur per dag moet uitbetalen. Maar volgens de Arbeidstijdenwet mogen die 15-jarigen maar maximaal twee uur werken per schooldag.
Aanbevelingen
In het rapport worden diverse mogelijkheden gegeven om in huidige en toekomstige wetgeving rekening te houden met de voorkeuren van medewerkers en met name oproepkrachten en de knelpunten van ondernemers weg te nemen:
• Leg het initiatief om te komen tot vaste uren na twaalf maanden dienstverband bij de werknemer;
• Schrap of verruim de op urencriteria gebaseerde uitzondering voor de hoge WW-premie;
• Schrap de minimale oproepdienst van 3 uur voor 15-jarigen simpelweg omdat de Arbeidstijdenwet slechts maximaal 2 uur per schooldag toestaat. Of moderniseer de Arbeidstijdenwet;
• Hervorm het beoogde basiscontract. Schrap het urencriterium en maak een uitzondering voor scholieren en studenten;
• Sta cao-uitzonderingen op (Wab-) maatregelen vaker toe.
Duidelijk is dat het huidige arbeidsmarktbeleid en de voornemens van het demissionaire kabinet niet passen op de detailhandel. Zowel de werkgevers als de werknemers hebben behoefte aan meer flexibiliteit. Werkgevers én werknemers krijgen nu te veel beperkingen opgelegd.
Onderzoeksopzet
Onderzoeksbureau SEO deed het onderzoek in opdracht van het Vakcentrum, de brancheorganisatie voor zelfstandig ondernemers in food, non-food en fast moving consumer goods. Ten behoeve van het onderzoek zijn, naast desk research, 2.271 werknemers geënquêteerd en zijn gesprekken gevoerd met ondernemers. Opdracht was in kaart te brengen in hoeverre de voorkeuren van werknemers overeenkomen met het arbeidsmarktbeleid en wat de uitdagingen zijn waarmee werkgevers worden geconfronteerd.