Op 23 mei jl. informeerde Staatssecretaris, Mona Keijzer, de Tweede Kamer over de op handen zijnde franchisewetgeving. De Nationale Franchise Gids publiceerde daarover al eerder dit bericht.
Vanuit democratisch perspectief bezien is het goed dat nu de keuze is gemaakt om in plaats van een algemene maatregel van bestuur tot formele wetgeving te komen. Daarmee lijkt de franchiseverhouding te verhuizen van de onbenoemde naar de in de wet benoemde overeenkomsten. Alleen die keuze heeft juridisch bezien al consequenties in geval van gemengde overeenkomsten. De benoemde overeenkomst zal voortaan voorgaan.
De Staatssecretaris houdt stug vast aan het begrip “pré-competitieve-verhouding”, (voorheen -fase) waarvan inmiddels de hele branche zich afvraagt wat met dit begrip toch bedoeld wordt? Zonder het begrip verder toe te lichten, worden daaronder nu een viertal deelgebieden onderscheiden:
- De precontractuele uitwisseling van informatie;
- De tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst;
- De beëindiging van de franchisesamenwerking;
- Het overleg tussen de franchisegever en zijn franchisenemers.
De staatssecretaris komt wetgeving op (alleen) deze deelgebieden opportuun voor. Achter deze keuze en conclusie zal ongetwijfeld een uitvoerige motivatie en onderbouwing schuilgaan, maar die wordt vooralsnog niet met de politiek en branche gedeeld.
Het doel is effectieve bescherming tegen onbehoorlijke handelspraktijken. Daar zal niemand tegen zijn. Er wordt aan toegevoegd dat de gedragscode historie is, terwijl een zuivere gedragscode nu juist is geschreven om onbehoorlijke handelspraktijken tegen te gaan. Enfin, de teerling is geworpen.
Het onderdeel précontractuele uitwisseling van informatie kennen we vanuit het buitenland, vooral België, die al regelgeving heeft omtrent het zogenoemde précontractueel informatiedocument (PID). De vraag is wel hoe nieuwe regelgeving op dit onderdeel specifiek voor franchise zich zal gaan verhouden tot de uitspraak van de vorige minister dat de Wet Acquisitiefraude ook van toepassing is op franchisegeschillen, welke uitspraak inmiddels navolging heeft gevonden in de rechtspraktijk. Het zou aan te bevelen zijn indien ditmaal ook in de toelichting op de totstandkoming van deze wetgeving wel een visie op samenloop wordt gegeven.
In onderdelen wijziging en beëindiging kunnen parallellen worden getrokken met de arbeidsovereenkomst, maar vooral ook de agentuurovereenkomst, welke beide met name ook juist de wijziging en de beëindiging regelen ter bescherming van de zwakkere partij. Te hopen is dat onder deze onderdelen ook het (postcontractueel) concurrentiebeding wordt meegenomen, nu in de rechtspraktijk thans geen sprake is een eenduidige rechtspraak, hetgeen leidt tot rechtsonzekerheid voor zowel franchisegever als franchisenemer.
Met het onderdeel overleg slaat de staatssecretaris de spijker op z’n kop. Samenwerking begint natuurlijk met een goed georganiseerd overleg.
Met veel belangstelling zien we uit naar wat komen gaat.
Mr J. Sterk – Franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies
Wilt u reageren? Ga naar sterk@ludwigvandam.nl