Mr. M. Munnik
De consument geniet op basis van het Burgerlijk Wetboek een ruime bescherming. Alhoewel binnen het algemeen contractenrecht de contractvrijheid vooropstaat, wordt deze vrijheid ten aanzien van de consument wettelijk beperkt. De reden hiervoor is dat de consument tegenover een zakelijk partij wordt gezien als de relatief zwakkere partij. In de verhouding tussen franchisegever en franchisenemer wordt de franchisenemer in voorkomende gevallen eveneens gezien als de relatief ‘zwakkere’ partij waardoor ook voor de franchisenemer de wettelijke bescherming van de consument geldt.
De bescherming van de consument is met name verankerd in de in de wet opgenomen zogenaamde zwarte en grijze lijst. De zwarte en grijze lijst bevatten bepalingen (waarvan vermoed wordt dat) die onredelijk bezwarend zijn op grond waarvan deze vernietigd kunnen worden. De bescherming van de zwarte en grijze lijst is in beginsel beperkt tot de consument. Echter, ook een franchisenemer kan in voorkomende gevallen een beroep doen op de beschermende werking van de zwarte en grijze lijst. Dit heeft grote gevolgen. Onder meer bepalingen ten aanzien van rechts- en forumkeuze en bepalingen die de opeisbaarheid, de vernietiging en de opschorting uitsluiten kunnen door de franchisenemer worden gekwalificeerd als onredelijk en kunnen derhalve worden vernietigd waardoor deze bepaling niet van toepassing is.
De ongelijkheid in de verhouding tussen franchisegever en franchisenemer wordt veelal toegeschreven aan een aantal ‘onredelijke’ bepalingen in de franchiseovereenkomst. De reden dat de franchisenemer hiermee toch akkoord gaat is omdat de aangeboden franchiseovereenkomst niet onderhandelbaar is en het aanbod een zogenaamd ‘take it or leave it’ aanbod betreft. Franchisenemer is derhalve gedwongen om akkoord te gaan met een aantal voor hem of haar nadelige bepalingen, waarvan op het moment van tekenen de gevolgen vaak niet worden overzien.
Omdat de franchiseovereenkomst (deels) kan worden gekwalificeerd als een set algemene voorwaarden kan de franchisenemer zich beroepen op de algemene in de wet opgenomen norm: de onredelijke bezwarendheid (zie hierover meer: https://bit.ly/2jVRQJl).
Onder bepaalde omstandigheden kan een franchisenemer zich echter ook beroepen op de bescherming die een consument op basis van de zwarte en grijze lijst geniet. Alhoewel deze lijsten in beginsel niet van toepassing zijn op bedrijven (en dus ook niet op de franchisenemer), kan de (zwakkere) positie van de franchisenemer in voorkomende gevallen worden vergeleken met die van een consument. In dat geval geniet de franchisenemer ook de wettelijke bescherming van een consument: de zogenaamde reflexwerking.
De zwarte lijst bevat 19 bepalingen die als onredelijk bezwarend worden gekwalificeerd. De grijze lijst bevat daarnaast nog eens 15 bepalingen die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Kortom, er is sprake van regulering van een breed scala aan onderwerpen, welke onderwerpen ook met enige regelmaat in de franchiseovereenkomst zijn opgenomen en mogelijkerwijs voor vernietiging vatbaar zijn. Naast de in de inleiding van dit artikel opgenomen onderwerpen, ziet de zwarte en grijze lijst ook op onder meer bepalingen omtrent de stilzwijgende verlenging van de overeenkomst, vrijwaringsbepalingen ten aanzien van schade, of het uitsluiten van schadevergoedingsverplichtingen, het uitsluiten van de mogelijkheid tot verrekening en het opnemen van een onredelijk hoog boetebeding.
Een franchisegever kan derhalve niet zomaar in haar franchiseovereenkomst opnemen dat het recht van Liechtenstein van toepassing is of dat een arbitrageprocedure gevoerd dient te worden in New York. Ook de in de franchiseovereenkomst opgenomen hoge boetes naar aanleiding van een tekortkoming aan de zijde van franchisenemer zijn niet zonder meer toelaatbaar. De mogelijkheid dat de franchisegever eenzijdig de bepalingen van de franchiseovereenkomst wijzigt is eveneens niet toelaatbaar op basis van de zwarte en grijze lijst.
Het vorenstaande zal niet snel van invloed zijn op de ‘grotere’ franchisenemer die handelt in de hoedanigheid van een vennootschap. Uit jurisprudentie blijkt dat de franchisenemer die als natuurlijk persoon een kleinbedrijf exploiteert en een voldoende met consumenten vergelijkbare positie inneemt, echter meer bescherming geniet dan op voorhand rechtstreeks uit de wet blijkt.
Mr. M. Munnik – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren?
Ga naar munnik@ludwigvandam.nl