Mijn favorieten

Er zijn nog geen favoriete franchiseformules geselecteerd

Overdracht van knowhow binnen franchise als voorwaarde voor de geldigheid van een post-contractueel non-concurrentiebeding

27 oktober 2022

Auteurs: Eva Rietdijk en Andrea van den Heuvel

Overdracht van knowhow is een hot topic sinds de invoering van de Wet franchise. Het postcontractuele non-concurrentiebeding is slechts geldig, indien dit beding onmisbaar is om de door de franchisegever overgedragen knowhow beschermen. Veel franchisenemers stellen zich sinds de Wet franchise (wat ons betreft ten onrechte) op het standpunt dat geen of onvoldoende knowhow is overgedragen, om zo onder de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding uit te komen.

 In dit artikel geven wij tips hoe om te gaan met een franchisenemer die zich op het standpunt stelt dat geen of onvoldoende knowhow is overgedragen. 

Discussie over knowhow bij een postcontractueel non-concurrentiebeding

In een eerder door ons geschreven artikel hebben wij uiteengezet aan welke vereisten een postcontractueel non-concurrentiebeding dient te voldoen. In dit artikel ligt de focus op het derde vereiste, namelijk het vereiste dat het beding onmisbaar moet zijn om de overgedragen knowhow te beschermen.

Sinds de invoering van de Wet franchise stellen veel franchisenemers zich op het standpunt dat geen knowhow of weinig knowhow is overgedragen, zodat de franchisenemer niet gebonden is aan het postcontractuele non-concurrentiebeding. Franchisenemers halen in een dergelijke discussie veelal een door de rechtbank Overijssel op 24 februari 2021 gewezen uitspraak aan.[1]

Het ging in die uitspraak om de franchiseformule 123Wonen, een formule gericht op bemiddeling bij verhuur van onroerend goed en beheer van woonruimte. In dit geval was de rechter van mening dat geen sprake was van overdracht van knowhow, waardoor de franchisenemer zich niet aan het postcontractuele non-concurrentiebeding hoefde te houden.

Zeer recent voerde LXA ook een procedure waarin een ex-franchisenemer (onder verwijzing naar de uitspraak inzake 123Wonen) betoogde dat geen sprake was van overgedragen knowhow en dat zij om die reden niet gebonden zou zijn aan het postcontractuele non-concurrentiebeding. Het ging hierbij om een franchiseformule voor hardloopwinkels. De kort gedingrechter stelde de franchisegever in het gelijk.[2] De Rechtbank Amsterdam heeft in dat kader (samengevat en geanonimiseerd) overwogen:

Tegenover de betwisting door franchisenemer heeft franchisegever met hetgeen zij in het geding heeft gebracht en heeft toegelicht daar tegenover voldoende aannemelijk gemaakt dat zij met haar franchisenemers kennis en informatie deelt die geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is zodat van knowhow als bedoeld in artikel 7:920 lid 2 sub c BW wel degelijk sprake is. (…)

Franchisegever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de formule kwalificeert als ‘hard franchise’ en dat de uniformiteit, identiteit, imago en naamsbekendheid een grote rol spelen, anders dan in de door franchisenemer aangehaalde uitspraken van rechtbank Overijsel waar sprake was van ‘soft franchise’ waarin die kenmerken geen rol speelden. Franchisegever heeft al met al een zwaarwegend belang bij het behoud, althans het kunnen beschermen van de met haar franchiseformule gemoeide knowhow. identiteit en reputatie.

Er zijn ook een aantal andere uitspraken gewezen waarin de rechter van oordeel was dat er wel sprake was van overdracht van knowhow. Bijgaand de links naar de uitspraken van de Rechtbank Gelderland d.d. 16 februari 2021, Rechtbank Midden-Nederland d.d. 16 juni 2021 en Rechtbank Rotterdam d.d. 22 december 2021.

Bij de recente uitspraak van de rechtbank Amsterdam lijkt de rechtbank voor het eerst tevens het aan de toelichting op de wet ontleende argument te volgen dat het geenszins de bedoeling van de wetgever is geweest om met de invoering van de Wet franchise een strengere toets aan te leggen ten aanzien van de knowhow.[3] In de toelichting op de wet koppelt de wetgever immers het ontbreken van de (overdracht van) know how aan ‘de lichte varianten van soft franchise’. Volgens deze passage in de toelichting op de wet lijkt de wetgever er vanuit te gaan dat bij hard franchise in principe altijd sprake is van (overdracht van) knowhow.

Knowhow: wat is het?

Om te bepalen of sprake is van overdracht van knowhow, dient te worden bepaald wat knowhow is. Knowhow wordt gedefinieerd als “een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie voortvloeiend uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is.”

Geheim betekent in deze definitie dat de knowhow niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is. Wezenlijk betekent dat de knowhow voor de franchisenemer belangrijk en nuttig is voor de exploitatie van de franchiseonderneming. En geïdentificeerd betekent dat de knowhow zodanig volledig beschreven is, dat kan worden nagegaan of deze aan de criteria van geheim-zijn en wezenlijkheid voldoet.[4] In de toelichting op de Wet franchise wordt aangegeven dat de omschrijving van knowhow én de hiervoor uitgewerkte begrippen vrijwel gelijk zijn aan de definitie van knowhow en de nadere uitingen zoals opgenomen in de (oude) EU-Groepsvrijstellingsverordening 330/2010 (hierna: “Groepsvrijstelling”).[5]

Meer concreet kan je bij te verstrekken knowhow denken aan bijvoorbeeld:

  • schappen planning;
  • vlekkenplannen;
  • tips over het meest optimale assortiment;
  • financiële cijfers die worden gedeeld;
  • profielen van potentiële klanten;
  • informatie die wordt gedeeld over (concurrerende) producten, verkoopmethoden, marketing-acties, concurrenten, et cetera.
Knowhowdiscussie: wat nu?

De gebondenheid van een franchisenemer aan een postcontractueel non-concurrentiebeding valt of staat (onder andere) met de overdracht van knowhow. Mocht je als franchisegever geconfronteerd worden met een dergelijke knowhowdiscussie, dan hebben wij – mede ontleend aan de genoemde recente procedure die wij hebben gevoerd – de volgende aandachtspunten c.q. tips:

Tip 1: Wees je ervan bewust dat de overdracht van knowhow onderdeel uitmaakt van de definitie van een franchiseformule en dus ook van de definitie van franchise. Indien er binnen jouw formule geen sprake is van overdracht van knowhow, is er waarschijnlijk ook geen sprake van franchise;

Tip 2: Wees je ervan bewust dat deze discussie mogelijk gevoerd gaat worden als (i) in jouw franchiseovereenkomst een postcontractueel non-concurrentiebeding is opgenomen en (ii) jij ook voornemens bent jouw franchisenemers aan dit beding te houden;

Tip 3: Wees je ervan bewust welke informatie (mogelijk) kwalificeert als knowhow. Je kunt de aanwezigheid en overdracht van knowhow binnen jouw franchiseformule ook nog benadrukken door op dit punt enkele bepalingen te formuleren die je opneemt in jouw franchiseovereenkomst en/of handboek(en);

Tip 4: Documenteer goed wat voor informatie je aan de franchisenemers hebt verstrekt gedurende de looptijd van de franchiseovereenkomst en met welke frequentie er informatie aan de franchisenemers is overgedragen. Neem dit bijvoorbeeld op in de notulen. Dergelijke documenten kun je dan uit de lade trekken om aan te tonen dat wel degelijk knowhow is overgedragen.

Ben je franchisegever en heb je naar aanleiding van bovenstaande nog vragen? Wij hebben voor franchisegevers een whitepaper over het postcontractuele non-concurrentiebeding en de overdracht van knowhow opgesteld. Indien je interesse hebt in dat whitepaper, stuur dan een e-mail, onder vermelding van je formulenaam, naar: franchise@lxa.nl. Wij sturen je dan kosteloos een exemplaar toe.

 

[1] Rechtbank Overijssel 24 februari 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:877

[2] Het vonnis van de Rechtbank Amsterdam van 1 augustus 2022 is nog niet gepubliceerd op rechtspraak.nl

[3] MvT Wet franchise, p. 45.

[4] MvT Wet franchise, p. 23-24.

[5] MvT Wet franchise, p. 24.

×