Mijn favorieten

Er zijn nog geen favoriete franchiseformules geselecteerd

Ontbinding van de franchiseovereenkomst en ontruiming van het pand: de invloed van corona

Het gaat in deze zaak om een onlosmakelijk met elkaar verbonden franchise- en onderhuurovereenkomst van de formule “Brazuca Coffee”. Deze formule richt zich op het bereiden en serveren van eigen gebrande koffie en Braziliaanse specialiteiten. De juridische vraag die in deze zaak aan de orde wordt gesteld is of de tekortkomingen in de nakoming van de franchiseovereenkomst voldoende grond opleveren voor ontbinding van de franchiseovereenkomst en daarmee de opzegging van de onderhuurovereenkomst en de ontruiming van het pand.

De franchisegever had de franchiseovereenkomst ontbonden en de onderhuurovereenkomst opgezegd vanwege het niet nakomen van contractuele verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst zoals het niet tijdig indienen van de jaarrekening, het niet tijdig/geheel betalen van de marketing- en franchisefees en het niet nakomen van verplichtingen uit hoofde van de onderhuurovereenkomst. In kort geding vordert zij vervolgens – kort samengevat – het staken van de franchise activiteiten, de ontruiming van het ondergehuurde pand en de veroordeling tot betaling van achterstallige franchisefees, marketingfees en huurpenningen. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen deels toegewezen (staken activiteiten en ontruiming pand) en beide partijen zijn vervolgens in hoger beroep gegaan.

Het hof overweegt dat de beoordeling van de ontruimingsvordering afhankelijk is van de vraag of de franchisenemer zodanig ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de franchiseovereenkomst dat ontbinding daarvan gerechtvaardigd was. Het wettelijk kader voor die beoordeling wordt gegeven door artikel 6:265 lid 1 BW waaruit volgt dat iedere tekortkoming van een partij aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding (met alle gevolgen van dien) niet rechtvaardigt. Deze hoofdregel en tenzij-bepaling bij elkaar opgeteld vormen (volgens de Hoge Raad rechtspraak) de materiële rechtsregel dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. Bij de afweging of hiervan sprake is spelen ook alle overige omstandigheden van het geval een rol.

Het hof stelt allereerst vast dat de tekortkomingen, die hoofdzakelijk bestaan uit betalingsachterstanden, uitsluitend betrekking hebben op het “coronajaar” 2020. Voor wat betreft de betalingsachterstanden ten aanzien van de marketing- en franchisefee doet de franchisenemer allereerst een beroep op opschorting, omdat de franchisegever op zijn beurt niet de contractueel overeengekomen marketinginspanningen heeft geleverd. Het hof honoreert dit beroep, de franchisegever heeft te weinig gedaan aan marketing. Daarnaast doet de franchisenemer een beroep op de enorme omzetverliezen door corona, die voor hem aanleiding zijn geweest de huurverplichtingen niet steeds ten volle te voldoen en een lagere franchisefee te gaan betalen. Het hof vat dit op als een beroep op onvoorziene omstandigheden (artikel 6:258 lid 1 BW) en acht dat beroep terecht gedaan. Het hof komt tot een verdeling van het risico van 50/50 voor de maanden van sluiting en concludeert dat aldus meer dan voldoende huur is betaald en dat dit ook gevolgen heeft voor de hoogte van de te betaling marketing- en franchisefee. De 50/50 verdeling sluit overigens aan bij het arrest van de Hoge Raad over huurprijsvermindering als gevolg van corona, zie daarover meer op: Blog huurkorting corona. De franchisenemer voert tot slot nog aan dat zij een bedrag van € 100.000 tot € 150.000 bij aanvang van de franchiseovereenkomst heeft geïnvesteerd in verbouwing van het pand en inventaris en dat zij dit in de korte duur van de franchiseovereenkomst nog niet heeft kunnen terugverdienen.

Het hof komt op basis van al deze omstandigheden tot het oordeel dat als er al sprake zou zijn van tekortkomingen, deze zo gering zijn dat zij de ontbinding van de franchiseovereenkomst met de daaraan verbonden gevolgen niet rechtvaardigen. Om die reden kan ook de ontruiming van het pand niet worden toegewezen en het hof is van oordeel dat een eventuele bodemrechter (dit was nog de kort geding procedure) tot eenzelfde oordeel zal komen. De franchisegever vangt dus bot.

Conclusie: Voor ontbinding van de franchiseovereenkomst en een daarmee onlosmakelijk verbonden huurovereenkomst zijn tekortkomingen van voldoende gewicht noodzakelijk. Als de andere partij zijn of haar verplichtingen ook niet nakomt, kan een beroep op opschorting hieraan in de weg staan. En als het gaat om tekortkomingen die (deels) door corona worden veroorzaakt, kan dat dus betekenen dat die in rechte helemaal niet als tekortkoming worden vastgesteld, temeer wanneer het gaat om betalingsverplichtingen.

Een juiste juridische beoordeling en afweging is dus noodzakelijk wanneer u wilt ontbinden, of wanneer u met een ontbinding wordt geconfronteerd. Wilt u hierover verder praten? Neemt u dan contact met ons op.

Marloes Poelsema

marloes.poelsema@nysingh.nl
(088) 752 00 48
Nysingh advocaten – notarissen

×