De beoogd franchisenemer dient, voor het sluiten van de franchiseovereenkomst, aan de franchisegever tijdig informatie over zijn eigen financiële positie te verstrekken, voor zover deze redelijkerwijs van belang is. De exploitatie van de franchiseformule vergt immers zowel bij aanvang als gedurende de franchiserelatie investeringen aan de zijde van de franchisenemer. In de precontractuele fase zal de franchisenemer dan ook informatie ter beschikking moeten stellen aan de franchisegever die blijk geeft van de (te verkrijgen) financiële ruimte en dekking om dergelijke investeringen te kunnen doen.
De beoogd franchisenemer dient verder, binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid, de nodige maatregelen te treffen om te voorkomen dat hij onder de invloed van onjuiste veronderstellingen overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst. De beoogd franchisenemer dient dus een zeker onderzoek in te stellen. Daartoe kunnen in ieder geval worden gerekend het deugdelijk bestuderen van de van de franchisegever ontvangen informatie, het zo nodig tijdig inschakelen van deskundige bijstand en eventueel het doen van navraag bij andere franchisenemers binnen de keten omtrent hun ervaringen met de exploitatie van de betreffende franchiseformule.
Als een (beoogd) franchisenemer, achteraf bezien, franchisegevers niet, niet goed of niet volledig geïnformeerd hebben, dan kan met de Wet franchise de geldigheid van de franchiseovereenkomst aangetast worden. Ook zou een franchisenemer schadeplichtig kunnen zijn op grond van het handelen in strijd met de wet.
Mr. A.W. Dolphijn – franchiseadvocaat
Ludwig & Van Dam Franchise advocaten, franchise juridisch advies. Wilt u reageren?
Ga naar dolphijn@ludwigvandam.nl
Geef een reactie